Terwijl de digitale vraag explodeert, daalt de aanwas van digitale professionals op mbo-niveau. Die paradox oplossen, is een taak van alle stakeholders. Gerbert Jan Valk laat daar dinsdag 1 juli geen misverstand over bestaan in zijn openingsverhaal tijdens het stakeholdersevent van HCA ICT en HCA Cybersecurity in de Expeditiezaal van De LiK, de voormalige gevangenis in Utrecht.
Het is één van de heetste dagen van het jaar, code oranje. Toch zit de Expeditiezaal vol. Met zwarte en witte waaiers houdt het publiek zich enigszins koel. Met klamme handen stapt Gerbert Jan Valk het podium op. ‘Maar’, zegt hij, ‘niet door de zenuwen.’ Even klinkt er gelach, maar dan wordt het serieus. Nederland is niet goed voorbereid op zijn digitale toekomst, vindt Gerbert Jan Valk. ‘We lopen de kans een groot potentieel digitaal-talent te verliezen: de mbo’ers.’ Dat is rampzalig, want ‘zonder mbo’ers er is geen digitale toekomst.’ Hij licht toe: ‘mbo’ers zijn het fundament onder zelfs de meest geavanceerde digitale innovaties, ze zijn praktisch en gericht op resultaat. Ze leren door te doen, waardoor ze snel aan de slag kunnen en met een hands-on mentaliteit complexe digitale problemen aanpakken. Ze zijn breed inzetbaar: van het geven van belangrijke IT-support tot het beheren van ingewikkelde Cloud-omgevingen en het zorgen voor cybersecurity. Mbo’ers kunnen allerlei functies vervullen die essentieel zijn voor elke organisatie. Bovendien, als ze de kans krijgen om hun talenten te laten zien, zijn ze vaak loyaal en gemotiveerd om zich verder te ontwikkelen in hun vak.’
‘Mbo’ers zijn het fundament onder zelfs de meest geavanceerde digitale innovaties, ze zijn praktisch en gericht op resultaat.’
Gerbert Jan Valk, ceo van Linden-IT, een detacheerder die digitale professionals levert aan uiteenlopende organisaties, ziet mbo’ers buiten de boot vallen. Door een groot tekort aan stageplekken en onvoldoende ruimte voor het opdoen van praktijkervaring. Door schaarste ontbreekt noodzakelijke begeleiding om te kunnen groeien en zich te ontwikkelen. Door de onrealistische verwachting van bedrijven die denken dat mbo’ers vanaf dag één volledig inzetbaar zijn. Startend mbo-talent ontbeert kansen en ondersteuning om die cruciale stap naar volwaardig digitaal professional te maken. Het resultaat: bedrijven nemen geen mbo’ers maar hbo’ers en wo’ers aan, die duurder zijn, snel op hun baan zijn uitgekeken en vertrekken.
Een gemiste kans. ‘Juist met hun praktische inslag kunnen mbo’ers uitgroeien tot experts met een intrinsiek begrip van de operationele kant van de ICT. Studenten haken niet af door een gebrek aan motivatie, maar door gemiste kansen en het gebrek aan noodzakelijke ondersteuning. Een risico dat ook geldt voor instromers,’ waarschuwt Gerbert Jan Valk die uit de praktijk weet dat het anders kan en moet. ‘We kunnen ons dat niet veroorloven met een geschatte behoefte van 670.000 digitale professionals in Nederland en de nationale ambitie van één miljoen in 2030. Zonder deze ‘digitale doeners’ die de systemen beheren, onderhouden en beveiligen, zullen de meest innovatieve plannen stranden, zal onze economische groei vertragen en verliezen we terrein op het internationale toneel. De inzet van mbo’ers is van fundamenteel belang voor een brede en robuuste ICT-sector. Een sector overstijgende levensader van onze samenleving die niet alleen de economie dient, maar ook vitale maatschappelijke sectoren als zorg, onderwijs en logistiek ondersteunt.
‘Zonder deze ‘digitale doeners’ die de systemen beheren, onderhouden en beveiligen, zullen de meest innovatieve plannen stranden, zal onze economische groei vertragen en verliezen we terrein op het internationale toneel.’
‘Iedereen moet de handschoen oppakken,’ stelt Gerbert Jan Valk. Het onderwijs heeft de taak om flexibeler te zijn in curriculumontwikkeling, nauwer samen te werken met het werkveld en te focussen op het aanleren van concrete vaardigheden die direct toepasbaar zijn. De overheid speelt een sleutelrol door stimulerende regelingen te creëren voor bedrijven die investeren in stages, leerwerktrajecten en begeleiding. Denk aan subsidies of fiscale voordelen die het aantrekkelijk maken om jonge talenten en zij-instromers een kans te bieden.’
Maar de grootste verantwoordelijkheid ligt bij het bedrijfsleven. ‘Bedrijven moeten hun deuren verder openzetten voor stagiaires en starters en hun focus verleggen van “inzetbaarheid vanaf dag één” naar “investering in talent voor de toekomst”. Dit betekent het bieden van voldoende stageplekken, maar ook investeren in interne mentoren en begeleidingstrajecten. Praktijkervaring moet worden erkend als een volwaardig leerpad en bij werving zou de nadruk veel meer moeten liggen op “skills-based hiring” – kijken naar wat iemand daadwerkelijk kan en wil leren, in plaats van alleen naar een diploma. Dit opent deuren voor talenten met minder traditionele achtergronden, inclusief de gemotiveerde zij-instromers die waardevolle perspectieven en levenservaring meebrengen. En ten slotte moet de maatschappij als geheel het stigma rondom het mbo doorbreken en de onmisbare waarde van deze professionals erkennen.’ Zonder hen valt de digitale infrastructuur stil.